1. De ‘fit’ zoeken (hoe past het gedrag in de omgeving)

Het hoofddoel van de fit-analyse is om te begrijpen wat de samenhang is tussen het probleemgedrag van de jongere en de omringende systemen.

2. Positief en gericht op sterke kanten

De therapeut gebruikt de positieve en sterke kanten van alle betrokkenen voor verandering.

 3. Verantwoordelijk gedrag vergroten

Interventies zijn gericht op het stimuleren van verantwoordelijk gedrag en het verminderen van onverantwoordelijk gedrag van gezinsleden.

 4  Gericht op het hier en nu en op actie, duidelijk geformuleerd

Interventies zijn op het heden afgestemd, gericht op actie en pakken duidelijk gedefinieerde problemen aan.

 5.  Gedragsreeksen zoeken (sequenties)

Interventies zijn gericht op gedragsreeksen binnen en tussen verschillende systemen die de problemen in stand houden.

 6. Aangepast aan het ontwikkelingsniveau

Interventies passen bij de ontwikkeling en behoeften van de jongere en de opvoeders.

7. Voortdurende inzet van gezinsleden

Interventies vragen een dagelijkse of wekelijkse inspanning van de gezinsleden.

 8 Evaluatie en verantwoording afleggen

De effectiviteit van een interventie wordt voortdurend vanuit verschillende perspectieven geëvalueerd. Hierbij is de therapeut verantwoordelijk voor het wegnemen van barrières die goede resultaten in de weg staan.

 9 Vasthouden van verandering en toepassen op nieuwe situaties

De ingezette interventies zijn erop gericht dat het gezin samen met netwerk de behaalde successen vast kan houden.