Jeugdhulp en een gebroken been
Prof. dr. Tom van Yperen
Expert kwaliteit jeugdstelsel bij het NJI Nederlands Jeugd Instituut
‘Ik kwam net van de opleiding en werd in het diepe gegooid. En ik verzoop.’ Dat vertelde een jonge hulpverlener mij over haar eerste ervaringen met het werken in een behandelinstelling voor jeugdigen met psychische problemen. Ze kreeg vanaf de eerste werkdag gezinnen op haar bord waarvan ze niet wist wat ze ermee aan moest.
Officieel kreeg ze begeleiding, maar in de praktijk kwam daar weinig van terecht. Ze ervoer een fundamentele onveiligheid. Na twee jaar gaf ze er de brui aan, cynisch over instellingen die nieuwbakken behandelaars zo laten zwemmen.
Helder behandeltraject
Ik hoorde het verhaal aan in haar autootje, terwijl ze me meenam naar een gezin dat MultiSysteem Therapie kreeg, MST. Ik mocht van het gezin komen kijken hoe die behandeling gaat.
MST is een aanpak voor gezinnen met forse problemen. Het is haar nieuwe baan. Ze doet dat nog niet zo lang, maar het lukt haar prima, zegt ze.
Ze heeft een helder behandeltraject dat volgens een vaste methodiek verloopt. Iedereen weet daardoor waar iedereen aan toe is. De aanpak is streng, zowel voor gezin als behandelaar. Elk behandeltraject wordt geregeld in een klein team van MST’ers besproken, onder begeleiding van een ervaren supervisor. Er is ook een landelijk expert die periodiek aanschuift, telefonisch, omdat hij in het hele land de vinger aan de pols houdt. Nauwgezette registraties van de behandelacties en de resultaten zijn voer voor het gesprek. Kern van de bespreking is steeds: benutten we alles wat MST ons te bieden heeft? Doen we wat werkt?
Op de vingers kijken
Onlangs sprak ik een andere jonge vrouw die coschappen loopt voor haar studie geneeskunde. Die studie duurt zes jaren. Bij alles wat ze met patiënten doet, wordt ze via intervisie en supervisie op haar vingers gekeken. Benut ze wat de vakkennis haar te bieden heeft? Doet ze wat werkt?
Ik volg haar al jaren en zie haar zelfvertrouwen als professional zienderogen groeien. ‘Weten hoe je een gebroken been behandelt is één; je moet het ook kunnen. Als een ervaren arts meekijkt leer je het tenminste niet ten koste van de patiënt en jezelf’, zegt ze. Straks gaat ze als basisarts onder strenge supervisie werken aan haar specialisatie, zodat ze veilig kan doorgroeien in haar vak.
Een duur systeem?
Bijzonder is dat – een jonge arts en een jonge jeugdhulpverlener zo naast elkaar zien. De een behandelt gebroken benen en de ander gebroken harten van kinderen en ouders. Bij artsen vinden we het normaal dat ze onder strenge supervisie kennis leren toepassen en al reflecterend ervaring opdoen, ook na het afstuderen. In de jeugdhulp is dat nog lang geen gemeengoed. Sterker nog, ik hoor toekomstige financiers geregeld zeggen dat ze dat maar een duur systeem vinden.
Bij het MST-gezin waar ik mocht komen kijken, zit een jonge behandelaar aan tafel die de boel zichtbaar onder controle heeft. Doel van het gesprek is dat de ouders prioriteiten stellen in de kwesties die ze willen aanpakken.
Het gezin heeft liever dat zij die prioriteiten aangeeft, maar ze houdt haar rug recht, ook letterlijk. Ze maakt duidelijk veel indruk op de ouders. En ook op mij.