Op de vingers kijken

Onlangs sprak ik een andere jonge vrouw die coschappen loopt voor haar studie geneeskunde. Die studie duurt zes jaren. Bij alles wat ze met patiënten doet, wordt ze via intervisie en supervisie op haar vingers gekeken. Benut ze wat de vakkennis haar te bieden heeft? Doet ze wat werkt?

Ik volg haar al jaren en zie haar zelfvertrouwen als professional zienderogen groeien. ‘Weten hoe je een gebroken been behandelt is één; je moet het ook kunnen. Als een ervaren arts meekijkt leer je het tenminste niet ten koste van de patiënt en jezelf’, zegt ze. Straks gaat ze als basisarts onder strenge supervisie werken aan haar specialisatie, zodat ze veilig kan doorgroeien in haar vak.

Een duur systeem?

Bijzonder is dat – een jonge arts en een jonge jeugdhulpverlener zo naast elkaar zien. De een behandelt gebroken benen en de ander gebroken harten van kinderen en ouders. Bij artsen vinden we het normaal dat ze onder strenge supervisie kennis leren toepassen en al reflecterend ervaring opdoen, ook na het afstuderen. In de jeugdhulp is dat nog lang geen gemeengoed. Sterker nog, ik hoor toekomstige financiers geregeld zeggen dat ze dat maar een duur systeem vinden.

Bij het MST-gezin waar ik mocht komen kijken, zit een jonge behandelaar aan tafel die de boel zichtbaar onder controle heeft. Doel van het gesprek is dat de ouders prioriteiten stellen in de kwesties die ze willen aanpakken. Het gezin heeft liever dat zij die prioriteiten aangeeft, maar ze houdt haar rug recht, ook letterlijk. Ze maakt duidelijk veel indruk op de ouders. En ook op mij.